In ’t voorjaar van 1703 zijn kerk en toren van Tjerkgaast openlijk geveild. De kooper moest volgens bestek een nieuwe kerk en toren in derzelver plaats bouwen. Die staan er nog volgens den golvenden gedenksteen, boven den ingang geplaatst, waarop te lezen staat :
17 – Den 25 Juni 1703 heeft Bouwe,
de oudste soon van Dom. Gerhardus
Samplonius, Prediker alhier, de eerste
steen van dese Kerk gelegd. – 03.
“Als men de siersteenen boven dit opschrift beschouwt, dan blijkt de tand des tijds machtiger dan de hand des onderhouds, de ornamentuur is verweerd en vervallen en toch ware met kleine moeite en kosten het ontbrekende aan te vullen,” werd een kwarteeuw geleden geschreven.
Intusschen is het niet meer de oude toren en de kerk schijnt ook verbouwd te zijn. Volgens een teekening van 1723 is het wel een vrij groot gebouw, doch met zeer weinig ramen. En ’t is vooral de toren, die in ’t oog valt. Hij is vierkant en steekt ongeveer met een derde van zijne hoogte boven de naald van het dak der kerk uit. Bizonder is, dat op het vlakke vierkant van den toren een formeel klokhuis is gebouwd, waarin men de luidklok ziet hangen, welke zeker als zoodanig dienst heeft gedaan. Of men destijds den toren heeft moeten beklimmen om te luiden, of dat men dit beneden in den toren heeft kunnen doen, valt uit de teekening niet op te maken.
In elk geval is het een bizondere toren geweest, die in later tijd door een eenvoudig spits torentje is vervangen. De oude windwijzer zou evenwel behouden zijn . Daarin is de letter M uitgesneden, wat Makkum zou betekenen, waar de bouwer der kerk woonde, zegt een schrijver van het jaar 1833.
Die M in den windwijzer is nog zoo bizonder niet als de man te paard, die als windwijzer staat op den toren te Oosterbierum. Aan de kerk van dit dorp, gecombineerd met Sexbierum, werden twee boerderijen vermaakt, onder voorwaarde een man te paard op den toren te plaatsen, die elk jaar eenmaal door de plaats moest worden gedragen, om de memorie der schenking levendig te houden, den schenker ter gedachtenis, die zeker een liefhebber van paarden en paardrijden is geweest.
Zoo verhaalde dezer dagen een rustend landbouwer, die een dier geschonken boerderijen had bewoond . Hij voegde er evenwel aan toe, dat men den ruiter sedert jaren rustig op den toren laat rijden naar alle windstreken, terwijl ons van andere zijde werd medegedeeld, dat men den paardrijder-windwijzer, ruim twintig jaren geleden, toen hij er afgewaaid was, inderdaad een rondegang heeft laten maken om de beide bedoelde boerenplaatsen.
Een Laurens de Zee heeft hem daarna weer op den toren gezet.
Op de klok te Tjerkgaast staat in Gothische minuskels te lezen :
Augustinus Petri in Tjerkgaast.
W . Wegewart heeft mij gegoten
in het jaar des Heeren
1577.